Over dit stuk

Ets (eau-forte) van Henri Matisse uit 1923. Het is een originele druk, geëditeerd door de beroemde kunsthandelaar Ambroise Vollard, in een oplage van ongeveer 150 exemplaren. Ze zijn nooit genummerd.
Deze ets komt uit de collectie van Henri Petiet, bekend uitgever en handelaar. De ets is opgenomen in het boek van M. Duthuit-Matisse, Cl. Duthuit, Catalogue rasonné de l’oeuvre gravé, no 86.

Matisse heeft deze eau-forte gemaakt in een periode waarin hij veel interesse toonde voor het Orientalisme. Hij beschouwt het als een belangrijke basis en bestudeert patronen, stoffen en decoraties. Hij maakt veel grafische werken in deze periode waarin de vrouw een belangrijk thema is, ook de odalisque, een oosterse slavin/bediende.
Matisse was niet de enige die een odalisque graag schilderde, vaak halfnaakt en vrijmoedig kijkend werden ze door meerdere kunstenaars afgebeeld. Deze ets is daar een prachtig voorbeeld van.

De ets is afgedrukt op Vélin papier en gesigneerd op de plaat door Matisse met 'Henri Matisse' (in spiegelbeeld te zien). Op de achterzijde is het keurteken aangebracht van Henri Petiet, een cirkel met HMP. Ook nummer 86 is met potlood genoteerd. Daarnaast waren er aantekeningen in potlood, waaronder: Henri Matisse, l’Odalisque couchée, Eau-forte originale, 1923 en de aantekening Duthuit-Garnand 86 en Johnson’80.
Apart vermeld staat nog genoteerd ‘Vente Petiet, 2010 (HMP). Dit alles is aan de achterzijde zichtbaar gemaakt. De ets is ingelijst met zuurvrij karton en is geplaatst achter museumglas.

Eau-forte is een etstechniek waarbij de kunstenaar schildert of tekent met zuur in de etsplaat, dit was erg populair rond 1900, Camille Pissarro, om een voorbeeld te noemen, was een groot liefhebber van deze techniek.

Biografie:
Henri Matisse (Cateau-Cambrésis,1869- Cimiez,1954) was één van de grondleggers van het Fauvisme, hij was zeer veelzijdig, hij maakte schilderijen, grafiek, sculpturen, maar ook decoratief werk en hij schreef zelfs een boek.

Oorspronkelijk had Matisse rechten gestudeerd en was werkzaam bij het Openbaar ministerie, toen hij een blindendarmontsteking kreeg en daar lang van moest herstellen begon hij prenten te kopiëren en raakte in de ban van het tekenen en kleurgebruik. Hij ging tekenlessen volgen op de avondschool en besloot uiteindelijk naar Parijs te gaan, waar hij zich inschreef bij Académie Julian en ook een avondcursus ging volgen bij de École des Arts decoratifs. Dat was geen succes, hij werd afgewezen bij de academie wegens gebrek aan talent. Gelukkig leerde hij Albert Marquet en Gustave Moreau kennen, Moreau werd ook zijn leraar.

Later krijgt hij ook contact met Georges Rouault, Charles Camoin, Henri Manguin en Henri Evenpoel. In 1896 maakt Matisse zijn debuut op de Salon Nationale des Beaux-Arts, hij verkoopt er 2 van de 4 werken. Op voorspraak van Puvis-de Chavannes mag hij lid worden van de Salon. Ook van Pissarro krijgt hij lessen en hij maakt ook kennis met het werk van van Gogh, dit alles beïnvloedt zijn manier van werken enorm.

In 1898 trouwt hij met Amélie Parayee. Hij maakt diverse reizen, waaronder naar Londen en Corsica. Door het inkomen van zijn vrouw en lidmaatschap van de Salon heeft hij een redelijk inkomen. Samen krijgen ze een dochter, Marguerite.

In 1904 verblijft hij in Saint Tropez bij Paul Signac, hij gaat experimenteren met het pointilisme en het divisionisme. Hij maakt het beroemde schilderij “Luxe, calme et volupté’, naar een gedicht van Beaudelaire.
Toch gaat hij verder, in 1905 brengt hij de zomer door in Collioure, samen met André Derain. Hij experimenteert en schildert contrasterende kleuren naast elkaar, zonder verzachtende overgangen, er wordt ook geen rekening meer gehouden met perspectief, voorgrond en achtergrond worden even belangrijk gemaakt.

Op de Salon d’Automne van 1905 scheldt een kunstcriticus Matisse en Derain uit ‘Les Fauves’ (beesten), het Fauvisme is geboren. De Fauvisten als Matisse, Marquet, de Vlaminck en Derain worden neergesabeld door de kunstcritici, hun werken worden omschreven als barbaars, broddelwerk dat met kunst niets meer te maken heeft.

Toch denken grote kunstverzamelaars als Gertrude Stein, Ivan Morozov en Sergei Sjtsjoekin daar anders over en kopen Matisse zijn werken graag aan.

Matisse verhuist in 1917 naar Nice, hij maakt ook meerdere reizen en maakt veel grafisch werk, daarnaast is hij erg bezig met het Orientalisme. Het principe dat alles belangrijk is binnen het Oriëntalisme, "je schildert niet alleen het blad zelf, maar ook de ruimte tussen de bladeren", spreekt hem erg aan.

In 1941 krijgt Matisse kanker en krijgt te horen dat hij nog maar korte tijd te leven geeft. Hij besluit alleen nog datgene te doen waar hij zin in heeft, zonder aan verwachtingen te hoeven voldoen. Hij maakt in die jaren veel tekeningen vol kleur, onder andere van zijn verpleegster.

Ook maakt hij later veel kleurige bloem en plantenschilderijen in Vence, maar ook weelderige en sensuele vrouwen en interieurs. Zijn werk wordt anders, hij vereenvoudigt zijn vormen. Matisse maakt ook illustraties bij poëzie.

De laatste jaren van Matisse was hij gebonden aan een rolstoel, niet meer bij machte te schilderen, maakte hij knipsels van met gouache gekleurd papier, van die knipsels maakt hij schilderijen.
Matisse overleed uiteindelijk in 1954 aan een hartinfarct.

Provenance:
Collectie Henri Petiet

Literatuur:
M. Duthuit-Matisse, Cl. Duthuit; ' Matisse', Catalogue raisonné de l’oeuvre gravé etabli avec la collaboration de Françoise Garnaud, no. 86, Imprimerie Union, Paris, 1983.

Felix Baumann, Klaus Schenk en Margrit Hahnloser-Ingold; 'Henri Matisse', Kunsthaus Zurich, 1982.




Conditie

goed


Materiaal:
Papier

Afmetingen:
Afbeelding:
Lengte: 19,8 cm (7,8")
Breedte: 29,7 cm (11,69")
Papiermaat:
Lengte: 45,5 cm (17,91")
Breedte: 57 cm (22,44")
Ingelijst:
Lengte: 65 cm (25,59")
Breedte: 52,5 cm (20,67")

Jaar:
1923

Herkomst:
Frankrijk

Kunstenaar / atelier:
Henri Matisse ,