Intiem en lieflijk olieverfschilderij op een houten paneel, waar een vrouw die net een bad heeft genomen is afgebeeld. Het is een huiselijk tafereel dat Henry Caro-Delvaille heeft vast willen leggen. De stijl van schilderen is anders, maar het doet qua sfeer denken aan het werk van Pierre Bonnard (1867-1947), met wie hij ook samen heeft geëxposeerd.
Dit werk is begin 1900 geschilderd met olieverf op een houten paneel. Het maakte deel uit van de beroemde Sommaruga Collectie in Milaan.
Het is gesigneerd linksboven met 'H. Caro-Delvaille'.
Biografie:
Henry Caro-Delvaille (Bayonne, 1876- Parijs, 1926) was een schilder van elegante interieurs, figuren en naakten, vooral was hij bekend als de schilder van vrouwen, altijd elegant en vaak ook intiem.
Hij was ook graveur en decorateur. Na zijn studie aan de École des Beaux Arts in Bayonne vervolgde hij zijn opleiding aan de École des Beaux-Arts in Parijs, Léon Bonnet werd zijn mentor.
Hij won zijn eerste medaille op de Salon des Artistes Française in 1901, waar hij in 1899 debuteerde. Vanaf 1903 was hij lid van La Société Nationale des Beaux-Arts.
In 1905 won hij de grande Medaille d'Or op de Exposition Internationale in München. Dit bracht hem veel succes, hij kreeg veel opdrachten. Al in 1905 kocht de Franse staat werk aan van Henry Caro-Delville.
In 1906 was Caro-Delvaille een van de deelnemers aan de tweede expositie van de "Groupe Intimistes" in de beroemde galerie Henry Graves in Parijs. Pierre Bonnard, Edouard Vuillard, René-Xavier Prinet en Etienne Moreau-Nélaton namen ook deel aan deze tentoonstelling. ( Les Intimistes, Galerie Henry Graves, van 14 februari tot 3 maart 1906.)
Zowel het publiek als de kunstcritici waren zeer positief over Caro-Delvaille, de kunstcriticus Jean Valmy-Baysse schreef dat hij sociale evenementen de charme van poëzie gaf. Volgens kunstcriticus Charles Morice was zijn werk "een weergave van de moderne mondanité" (wereldlijkheid).
Maurice Denis ziet in hem een kunstenaar die hij vergeleek met James Abbott McNeill Whistler (USA 1834-1903).
Hij presenteerde hem destijds als een van de jonge beloften van de Franse schilderkunst
Henry Caro-Delvaille werd vertegenwoordigd door de belangrijke galerijen zoals Georges Bernheim Jeune in Parijs en Nathan Wildenstein en René Gimpel in New York.
Van 1917 tot 1925 verbleef hij ook enkele jaren in de Verenigde Staten.
Henry Caro-Delvaille stierf in 1926 en wordt begraven op de joodse begraafplaats van Bayonne.
Zijn werken maken deel uit van particuliere en openbare collecties in verschillende musea in Frankrijk, zoals bijvoorbeeld het Nationaal Museum voor Moderne Kunst, Centre Pompidou, Musée des Beaux-Arts de la ville de Paris. Maar ook Princeton University Museum, USA of National Museum of Fine Arts, Beunos Aires in Argentinië hebben werken van hem in hun collectie.
Literatuur:
- Christine Gouzi, Henry Caro-Delvaille: peintre de la Belle Époque, de Paris à New York. Dijon, éditions Faton, 2016.
- Pierre de Lanux, "Sur le renouveau de l'art appliqué. Entretien avec Henry Caro-Delvaille", Arts & Decoration, april 1922, vol. 17, p. 419.
- Henry Caro-Delvaille, "The Renaissance of Mural Decoration ", The Lotus Magazine, March 1913, vol. 4,
n°6, p. 253.
- Benézit Dictionnaire des Artistes, Gründ, Volume 3, p. 424.
Provenance:
- Sommaruga collectie Milaan
- Particuliere collectie Monaco (circa 1996-2022)
Goed, heel oude restauratie aan het paneel op de achterzijde. Het schilderij is schoongemaakt en voorzien van nieuwe vernis door een professionele restaurator.
Materiaal:
Olieverf op paneel
Afmetingen:
Painting:
Lengte: 41,2 cm
(16,22")
Breedte: 32,8 cm
(12,91")
Framed:
Lengte: 44,5 cm
(17,52")
Breedte: 36,5 cm
(14,37")
Hoogte: 2,5 cm
(98")
Periode:
Begin 1900
Herkomst:
Frankrijk
Kunstenaar / atelier:
Henry Caro-Delvaille,