Over dit stuk

Bolvormig vaasje met talloze kleine visjes, de vaas heet 'Oléron' maar wordt ook 'Petits poissons' genoemd.

Het vaasje is enorm verfijnd en mooi gemaakt, het is in opaliserend glas uitgevoerd, (opalescent). Het glas bestaat uit meerdere lagen opaal en transparant glas over elkaar heen, dit is goed te zien bij de hals, net als bij een boom, zie je een soort ringen die verschillen in kleurintensiteit, dat zijn de verschillende lagen glas, (cased opalescent glass), het is een moeilijke techniek. Het vaasje heeft nog hele lichte sporen van een patina, het heeft dus een patina gehad. Door gebruik en vooral door het schoonmaken van het vaasje, het beruchte jaarlijkse sopje, is het patina zo goed als verloren gegaan. Op zich is dat helemaal niet erg omdat het een toevoeging was aan het ontwerp. Lalique heeft het vaasje oorspronkelijk gemaakt en ook verkocht zonder en met patina. Het was maar net waar de voorkeur van de koper naar uit ging.
Om opaliserend glas te krijgen is een speciale legering nodig, iedereen had zijn eigen geheime receptuur.
René Lalique gebruikte naaste de gebruikelijke ingrediënten als siliciumdioxide of sodium daarnaast ook arsenicum, hetgeen na de oorlog verboden werd, en echt goud, om de kleur intensiteit te verhogen. Opaliserend glas heeft de bijzondere eigenschap dat het bij tegenlicht blauwachtig/wit is en als het licht op de vaas schijnt krijgt het glas een intense gouden gloed, net alsof de zon erop schijnt. Heel mooi. De eerste foto is genomen terwijl het vaasje voor het raam stond en buiten de zon scheen. De nogal storende achtergrond is verwijderd, maar aan het vaasje zelf is niets gedaan of aangepast.

Het vaasje is in de mal geblazen. Het is een ontwerp van René Lalique uit 1927 en heeft modelnummer 1008. Het stond in de catalogus van 1928 en 1932.

Het vaasje is gesigneerd aan de onderzijde met : 'R. Lalique, France, No. 1008' . Deze signatuur is met het wiel (molette) aangebracht. Deze manier van signeren, met de toevoeging 'France' en het modelnummer, werd alleen gebruikt tussen 1928-1932. Na 1932 werd het modelnummer weggelaten. Volgens de literatuur werd dit ook alleen gedaan met objecten die in de mal geblazen werden, heel soms werd een object alsnog op deze manier gesigneerd als de geperste signatuur niet duidelijk was.

Op een gegeven moment, begin jaren 30, heeft René Lalique, onder meer door de crisis, besloten de ontwerpen met een arbeidsintensieve afwerking niet meer te produceren. Daar behoorde dit vaasje ook toe en het staat dan ook niet meer vermeld in de catalogus van 1937.

Het Gemeentemuseum Den Haag heeft ook een opaal Oléron vaasje in de collectie.


Biografie:
René Lalique (1860-1945) begon zijn loopbaan als leerling juwelier op 16-jarige leeftijd. Na twee jaar als leerling in Engeland te hebben doorgebracht, richtte hij in 1880 zijn eigen bedrijf op als sieradenontwerper. Hij boekte al snel succes, vooral nadat hij zijn werk tentoonstelde op de Wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs, wat zijn reputatie in de branche verstevigde.

Vanaf circa 1890 ontwikkelde Lalique een sterke interesse in glas en begon het te integreren in zijn ontwerpen. Hij breidde zijn expertise uit door de benodigde gereedschappen en apparatuur aan te schaffen en verdiepte zijn kennis, met name op het gebied van kleur- en vormtechnieken. In 1905 kreeg hij opdrachten van François Coty om diverse parfumflesjes te ontwerpen, waardoor hij experimenteerde met nieuwe stijlen en technieken, waaronder het gebruik van mallen en geperst glas.

In 1912 begon Lalique aan zijn tweede carrière als meester-glaskunstenaar, gedreven door zijn verlangen om innovatieve en unieke stukken te creëren. Naast kleine glazen objecten zoals sieraden en parfumflesjes, creëerde hij ook belangrijke werken zoals vazen, lampen, serviesgoed, klokken, auto mascottes en architectonische glastoepassingen zoals deurklinken en wandpanelen.

Na de Eerste Wereldoorlog bood de Franse overheid Lalique een fabriek in de Elzas tegen een symbolische prijs aan, omdat de Elzas weer onder Frans beheer viel. Hij richtte een nieuwe glasfabriek op in Wingen-sur-Moder, waar hij voornamelijk zijn geperste glazen vazen produceerde. Tegen het midden van de jaren 1930 had hij zijn fabriek in Parijs gesloten en de productie geconsolideerd in Wingen-sur-Moder, waar deze na zijn dood in 1945 werd voortgezet onder leiding van zijn familie.

René Lalique wordt beschouwd als een van de vooraanstaande glaskunstenaars ter wereld. Zijn werk wordt wereldwijd gevierd en is te vinden in musea over de hele wereld. Verschillende musea zijn exclusief gewijd aan Lalique, waaronder het Lalique Museum in Doesburg, Nederland, en het Musée Lalique in Wingen-sur-Moder, Frankrijk, evenals instellingen in Hakone, Japan, en vele anderen.

Literatuur:
- Félix Marcilhac, ‘R. Lalique, Catalogue raisonné de l’oeuvre de verre’, Les Éditions de l’Amateur, Paris 2011, p. 440.
- Christopher Vane Percy; 'The glass of Lalique, a collectors guide', Studio Vista, Cassell & Collier Macmillan Publishers Ltd, London, 1977, P.148.
- Philippe Olland; 'Dictionnaire des Maîtres Verriers de l'Art Nouveau á l'Art Déco, Marques & signatures'. Éditions Faton 2016. P. 192-199.
- Victor Arwas, 'Glass, Art Nouveau to Art Deco'. Academy Editions London 1987. P. 179-193.
- Lennart Booij; 'Lalique in Nederland' Gemeentemuseum Den Haag, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2013. P.163, 165 (afbeelding) en 209.


Conditie

Uitstekend


Materiaal:
Glas

Afmetingen:
Hoogte: 9 cm (3,54")

Periode:
1928-1932

Herkomst:
Frankrijk

Kunstenaar / atelier:
René Lalique,